Bergop nieuw. "Nooit geleerd om liefde te geven'' Ik ben Cornelia, 35 jaar. Ik heb twee kinderen, een jongen van 11 en een meisje van 10. Ik sta nu 9 jaar alleen voor mijn kinderen. Met het onderhoudsgeld van hun vader zijn er problemen. Ik bracht mijn jeugd door in een home. Ik had misschien minder kansen dan een ander, maar ik heb meer geleerd om voor mijzelf te zorgen. Ik hou van koffie, sigaretten en chocolade, en ik zou wel eens een weekje naar Kreta willen gaan. Cornelia kan zich niet goed voorstellen hoe een gewone jeugd er uitziet. Een gewone jeugd, met ouders als opvoeders, heeft ze eigenlijk nooit gehad. Ze kan ook niet vergelijken: als babytje van 6 maand kwam ze in een home terecht. Moeder was alcoholist, vader een werkmens. Op hem houdt Cornelia goede herinneringen over, ook al heeft ze hem niet lang gekend: ,,Mijn vader vocht voor ons. Hij wou ons thuis houden, maar we moesten allemaal naar een home. Hij trok mijn moeder bij haar haren uit het café‚. Hij vond dat een moeder met 7 kinderen niet moest drinken.'' De vader verloor het gevecht en hing zich op toen Cornelia 12 was. ,,Uit miserie'', zegt Cornelia op een wat onderkoelde toon. Alsof ze in al die homes geleerd heeft haar gevoeligheid en kwetsbaarheid voor zich te houden. ,,De directeur van de kolonie waar ik toen zat, gaf mij een doodsbrief. Zomaar. Op de begrafenis was ik de enige die weende. ,,Je moet niet huilen, Cornelia'', zei iemand. ,,Hij heeft zich opgehangen!'' Cornelia had het er moeilijk mee. Twee jaar liep ze bezig met de dood van haar vader. Ze volgde therapie, tot ze besefte dat ze eigenlijk haar vader wou. Meer niet. Echt begrijpen, kon ze toen nog niet. Later wel, later besefte ze welke miserie haar vader tot zijn wanhoopsdaad dreef. En ze wou niet hetzelfde tegenkomen. Ze wou leven: Ik zei tegen mezelf: ,,Ik pak mijn leven aan. Wat komt, komt.'' Kinderen In het home was het nog zo slecht niet. Was er geen ouderlijke liefde, er was toch eten: ,,Als je in de kast keek, lag er een koek in. Thuis was dat niet zo. In het home stond ik al van mijn dertiende aan de kookpot. Ik kuiste, waste en plaste voor een nest van 20 kinderen.''Toch blijven er goede herinneringen aan die tijd, en aan de vriendschappen. Dat zie je als Cornelia foto's toont uit die tijd. Ze bewaart ze zorgvuldig, een belangrijk deel van haar leven. Haar eigen kinderen hebben het beter, ziet ze toch: ,,Ze krijgen eten en een koek, en ze hebben mij. Maar dure feestjes geven in de MacDonalds, dat kan er toch niet af. Mensen zeggen soms dat ik mijn kinderen streng opvoed en hen leer wat ik in het home moest doen.'' Toch blijft het een opgave, kinderen opvoeden als je zelf je jeugd hebt gemist. Cornelia's kinderen zaten ook al een tijdje in een home: ,,Met mijn jongetje heb ik het moeilijk. Ik heb hem al gezegd dat ik hem op kostschool zal doen, als hij zo stout blijft. Al moest ik er mij krom voor werken. Ik word zenuwachtig als mijn kinderen van school komen of te veel rommel maken. En aan tafel moet er stilte zijn. Het is niet gemakkelijk om tegelijk moeder en vader te zijn. ,,Weet je wel waar je aan begint?'' zeg ik soms tegen mensen die over kinderen spreken. ,,Kinderen zijn er 24 uur op 24, hoor!'' Relatie Had Cornelia gehoopt om later de liefde te krijgen die ze in haar jeugd miste, dan kwam ze bedrogen uit. Het leven met de vader van haar kinderen was niet bepaald een pretje. Ze werd er kwetsbaarder door, maar ook harder. Cornelia vertelt het zonder huilen, maar het heeft haar diep gekwetst. ,,De vader van mijn kinderen leerde ik kennen in het home. Toen ik 21 werd, moest ik daar buiten en ging ik bij hem wonen. Ik bleef 3 jaar bij hem, maar hij had een drankprobleem. Ik herinner mij dat ik net uit het moederhuis kwam en dat hij geld wou hebben. Hij sloeg mij en ik gaf hem het geld. Wij hadden steeds meer schulden en ik moest naar het OCMW om geld. Om pampers en pap te kopen voor mijn kinderen. Ik heb lang de schulden afbetaald.'' Het geweld door de drank nam steeds ergere vormen aan: ,,Op een keer moest de politie komen. Mijn ex-vriend was zat, gooide de spaghetti op de grond, mijn koffiekan tegen de vloer en as uit het vuur. Hij haalde mijn zoontje van 1 jaar uit zijn bed. ,,Zeg tegen uw moeke dat ze een hoer is'', zei hij. De politie vroeg alleen of ik klop kreeg. Wat moet er eigenlijk gebeuren voor ze ingrijpen? Mijn haat tegen mijn ex-vriend was zo groot. Ik wou hem niet meer zien. Als ik in het moederhuis was, zat hij alle dagen met mijn zoontje op café‚ tot stukken in de nacht. Ik heb hem buitengesmeten en hij heeft de helft van mijn boel verkocht.'' Op de foto's die ze erbij haalt, toont zich een lieve, frisse Cornelia die er duidelijk wat van hun leven wilde maken. Ook al stonden de bierflesjes op een rij. Geld Cornelia beseft ook dat met geld omgaan niet haar grootste sterkte is. Nooit geleerd, nooit gezien. Als er geld was, moest het op. Alsof je zo'n buitenkans niet uit je handen mag laten glippen: ,,Vroeger kocht ik alles wat ik graag zag. Ik moest dat hebben, een tapijtje, klederen. Nu sta ik onder budgetbegeleiding bij het OCMW. Met geld omgaan leerden we in het home niet. Wat wil je, met zakgeld van 30 frank! In de tijd dat ik ging werken, liet ik het geld rollen.'' Alsof het niet op kon. Werken leerde Cornelia iets anders: dat ze ook gewaardeerd kon worden om wie ze was. Ze vertelt het alsof dat een hele nieuwe ervaring was: ,,Ik voelde mij op mijn werk de persoon die ik echt ben. Ze apprecieerden mij daar zoals ik was. Daarvoor liep ik altijd vol van de zenuwen op mijn nagels te bijten.'' Cornelia leerde er ook dat haar werk, kuisen, geapprecieerd werd: ,,Dat kan ik goed, kuisen. Vroeger lag mijn kamer altijd netjes. Dat doe ik nog, mijn huis proper houden.'' Toch is dat niet genoeg om te leven, een proper huis: ,,Vroeger was ik graag thuis, nu wou ik dat er wat meer mensen over de vloer kwamen. Ik ga nergens naartoe, want dat kost geld. Ik heb wel een vriend, en met hem ga ik soms op café, Dan loopt het wel eens uit de hand. Een pintje drinken en trakteren. Een mens heeft dat eens nodig, van buiten te komen en onder de mensen te zijn. Maar het verwondert mij altijd dat er overdag zoveel zatlappen over straat lopen.'' Sinterklaas Het geld blijft een probleem. Cornelia krijgt financiële steun van het OCMW, maar het blijft moeilijk. 25 euro heeft ze nog, voor een hele week. Het maakt haar zenuwachtig, al zegt ze dat niet met zoveel woorden. Ze leerde intussen, net als zo veel andere kansarmen, verplicht creatief om te springen met voedsel: ,,Met aardappelen en eieren kun je van alles doen. Gebakken aardappelen met een ei over is ook lekker. Mijn kinderen zagen daar niet over. Ze weten dat wij niet leven zoals een ander. Dat wij niet zomaar de trein kunnen nemen om ergens naartoe te gaan, dat wij niet zomaar alles kunnen kopen.'' Dat steekt soms wel, zeker als het over schooluitgaven gaat. Maar Cornelia is zo dapper geweest iets te vertellen over haar situatie aan de directeur: ,,Hij houdt daar rekening mee. Als de kinderen geen boterham meehebben, mogen ze op school gratis patatjes blijven eten. En hij heeft de bosklassen betaald. Maar het blijft duur. Ook klederen zijn duur. Ik wacht tot het solden zijn. Cadeautjes kunnen er ook niet af. Met kerstmis en nieuwjaar krijgen de kinderen niets. Alleen met Sinterklaas, dan laat ik het geld eens rollen. Dan geef ik hen iets meer. En ze zijn tevreden.'' Hebberig Voor mensen met genoeg geld klinkt het vreemd, maar Cornelia voelt zich niet arm, al voegt ze eraan toe dat het veel gemakkelijker zou zijn met meer geld. Ze rekent ook anders. Sommen van 1.000 of 500 frank, nog tegoed van die of die, zijn heel belangrijk. Cornelia vindt eigenlijk dat andere mensen hebberig zijn: ,,Je kan niet verwachten dat je het in je schoot geworpen krijgt. Je moet er eerst iets voor doen.'' Waar Cornelia wel jaloers op is, zijn mensen die liefde kunnen geven aan hun kinderen. Hoe doe je dat als je het zelf nooit echt hebt meegemaakt? ,,Ik kan dat niet zo goed, mijn kinderen knuffelen en hen tonen dat ik hen graag zie. Alleen als ze naar bed gaan, knuffel ik hen. Ik heb in het home nooit geleerd om liefde te geven. Mijn moeder zie ik nu soms wel eens, maar dat is een vreemde voor mij.'' Als Cornelia ergens voor pleit, dan is het wel voor kansarme kinderen: ,,Ik zou graag hebben dat het OCMW meer tussenkomt voor hen. Geld geven om iets te kunnen kopen met Pasen of Sinterklaas. Hen goedkoper op vakantie laten gaan. Goedkoper naar de film, of de trein nemen ergens naartoe.'' Dan moeten de ouders van die kinderen natuurlijk wel eerst laten weten dat ze het moeilijk hebben. Er is enige durf voor nodig, maar het levert ook iets op. Cornelia: ,,Veel mensen zitten in de schulden. Soms steken ze dat weg en hangen ze de dikkenek uit. Maar je moet opkomen voor je eigen rechten. Het mag gerust geweten zijn dat er mensen zijn die het moeilijk hebben. Ze moeten eerst opkomen voor mensen die het met veel minder moeten doen.'' Cornelia wil voor zichzelf ook iets: ,,Dat iemand de kinderen eens een week opvangt, en dat ik genoeg geld zou hebben om een week naar Kreta te gaan. Dat zou fantastisch zijn.'' |