Rene. ,,Miseriemensen helpen elkaar'' Ik ben Rene, 27 jaar. Ik heb een vriend, die in de gevangenis zit, en honden. Ik ben een plantrekker die niet op haar mond is gevallen, maar ik heb een gevoelig hartje. Om mijn hart te luchten, schrijf ik gedichten. Ik wil andere kansarme mensen helpen. Niet dat ik het zelf zo gemakkelijk heb. Ik zoek werk en ik moet nog een hoop schulden afbetalen. Je mag mij gerust een ervaringsdeskundige noemen in de kansarmoede. Ik weet daar alles van. Rene is tegelijkertijd een spraakwaterval en een gevoelig hartje. Het komt er soms stormachtig en vol protest uit, haar levensverhaal. Maar het ruikt ook naar verdriet, naar onzekerheid onder het stoere masker. Een verhaal van rebellie, van proberen er bovenop te komen, maar ook een verhaal van begrip voor anderen die het moeilijk hebben. Ren‚e kent ze stuk voor stuk. Haar eigen verhaal begint met drank en slaan thuis. Vader was alcoholieker en sloeg haar moeder, maar Rene koos altijd de kant van haar vader. Ze hield van hem, ook al was het thuis niet bepaald gemakkelijk. ,,Bij ons thuis was drank en slagen dagelijkse kost. Mijn vader was alcoholieker. Hij sloeg mijn moeder, mepte de boel kort en klein en hing briefjes aan de muur: ,,s'il vous plait. Alstublieft.'' Ik moest mijn vechtende vader en moeder uit elkaar halen. Ik zag mijn vader graag. Ik koos zijn kant, tegen mijn moeder en mijn broer. Mijn broer sloeg mij en deed ook nog wel andere dingen. Dat alles was dagelijkse kost in een gezin van een alcoholieker.'' Renes vader stierf toen ze 14 was. Door zijn drankschulden werd het water en de elektriciteit afgesneden. Ren‚e dacht: ,,Zo wil ik niet sterven.'' En ze rebelleerde. Op school en thuis. 's Nachts bleef ze weg, ze ging uit, ze rookte sigaretten en joints. Drugs Toen kwam ze in het drugsmilieu terecht: ,,Een kameraad van mij kwam vrij uit het gevang en bleef bij mij plakken. Hij was verslaafd aan heroïne, en ik probeerde hem daarvan af te helpen. Lukte niet. Ik geraakte zelf aan de speed. 's Nachts hingen we rond op café. Ik geraakte in het drugsmilieu. Van alles nam ik, van de ene kick naar de andere. Maar het ging niet goed met mij. Gelukkig had ik mijn ijdelheid. Ik herinner mij dat ik in de spiegel keek en dacht: ,,Hoe zie jij er nu uit?'' En ik probeerde op mijn eentje af te kicken. Niet gelukt. Ook geld werd een probleem: ,,Geld had ik niet, het ging allemaal naar drugs en het café‚. Met geld heb ik nooit goed kunnen omgaan. Nooit geleerd thuis. Had ik 125 euro, dan deed ik er 250 euro op. Thuis hadden we geen geld. Mijn zakgeld - dat was niet veel, hoor - werd op de kalender geschreven. Met kermis kreeg ik het en deed ik het op. Later betaalde ik mijn boetes en rekeningen niet. Of ik deed een hele hoop geld op uit liefdesverdriet.'' De relatie ging van kwaad naar erger, maar dat merkt een mens vaak maar achteraf. Ren‚e vraagt het zich soms nog af: ,,Hoe heb ik zolang bij die vriend kunnen uithouden. Hij heeft mij gekelderd, fysisch en psychisch. Hij was stikjaloers, ik mocht niet buiten. Hij sloeg mij, bedreigde mij met een pistool en gijzelde mij. Toen ik wegging van hem, dreigde hij ermee mij kapot te maken met een nylonkous.'' Ook met Rene zelf ging het van kwaad naar erger. Ze begon te dealen om aan geld te geraken. En ze werd gepakt: ,,Precies op de verjaardag van mijn vaders dood, vloog ik in de bak, tussen de moordenaars en de mensen die erge dingen gedaan hadden. Acht maanden heb ik daar gezeten. Ik vond dat ik er slecht behandeld werd en ik ging in hongerstaking. Kerstdag en nieuwjaar bracht ik helemaal alleen door in mijn cel. Heel erg eenzaam, niemand om mee te praten. Ik wou weg zijn en ik pakte een hele hoop medicamenten. In de bak schreef ik ook veel gedichten, om het van mij af te schrijven.'' Gevangenisleven Veel positiefs kan Rene niet zeggen over een leven in de gevangenis. Helpen doet het niet en de meeste gevangenen worden aan hun lot overgelaten, als ze weer vrijkomen. Rene: ,,Die worden eerst in de bak geschopt, daarna worden ze weer in de maatschappij geschopt, zonder papieren, geld of werk. Velen weten niet hoe ze dat moeten aanpakken. Ze doen dan maar weer zoals vroeger, dat zijn ze gewoon. En dan vliegen ze weer in de bak. Ik wil graag iets doen voor ex-gevangenen.'' Het gebeurde Rene zelf ook. Toen ze uit de gevangenis kwam, had ze niets: ,,Ik ging van hier naar daar, kroop in een krot zonder water of elektriciteit en leefde van de dop. Dat was echte armoede. Soms moest ik halfrotte poreibladeren afkoken om eten te hebben.Ik pikte een pak spaghetti in de winkel en kookte dat in water uit de Dender. Vies water, en er viel nog een spin in ook. Ik ging aan deuren bellen, dat we van de scouts waren en of ze ons een kom konden lenen om te koken. Ik vroeg mensen of ze mij iets wilden lenen en of ze geen boterham op overschot hadden. Of ik gebruikte speed, dat neemt de honger weg. Ik ken de middelen die arme mensen gebruiken om te overleven. Ik ken de mensen die op de markt schooien om overschotjes, zogezegd voor de hond.'' Rene heeft de echte armoede aan den lijve ondervonden. Toch bleef er altijd een verlangen naar gezelligheid over: ,,Ik wou altijd iets hebben om het een beetje gezellig te maken. Kaarsen op tafel bijvoorbeeld. Voor mijn moeder was dat allemaal overbodige luxe.'' Hondje Rene geraakte weer aan de drugs, weer in het milieu, weer aan het dealen, in de schulden. Later sukkelde ze in een zware depressie. Negen maanden lang deed ze niets anders dan huilen. Toen veranderde er iets. Rene: ,,Ik kocht een jong hondje. Dat heeft mij grotendeels gered. Iets om verantwoordelijk voor te zijn, om voor te zorgen. Met zo'n hondje kan je niet dagenlang uitgaan of wegblijven.'' En ze trok naar het OCMW, met een kist vol schulden: ,,Help mij. Ik kan niet meer voor- of achteruit. Het is niet omdat ik geen geld heb, dat ik niet moet eten of wassen. Ik moet werk hebben.'' Ze kreeg werk bij het OCMW. Haar leven verbeterde, maar het was niet gemakkelijk: ,,In het begin wou ik dat ze in het OCMW altijd meteen klaarstonden voor mij. Als het mij niet aanstond, maakte ik boel. Het was ook niet gemakkelijk om mij aan de regels te houden. Maar het verbeterde, en ik werkte daar graag. Ik kon meehelpen aan projecten voor kansarmen. Ik ging praten over armoede. Ik werd een ervaringsdeskundige. Het is altijd veel beter als mensen horen hoe het is, van iemand die zelf in de stront heeft gezeten. Wat weten mensen die alle dagen een biefstuk op hun bord hebben, van armoede? Rijke mensen helpen elkaar ook niet. Het zijn de miseriemensen die mekaar willen helpen.'' Iemand Rene heeft er intussen een hele evolutie opzitten. Ze laat zich niet meer in een hoekje drummen en vindt dat anderen dat ook niet moeten doen: ,,Arme mensen zijn ook IEMAND. Trouwens, ik vind kansarmoede een beter woord dan armoede. Het is omdat je minder kansen krijgt, dat je arm wordt. Hoe ze kansarme mensen kunnen helpen? Door ze uit hun isolement te halen. Kansarmen sluiten zich af, zijn beschaamd en missen de courage om iets te doen. Iets doen kost ook geld.'' Taboes doorbreken, daar gaat het volgens Rene over: ,,Kansarmen willen niet dat iemand weet hoe moeilijk ze het hebben. Ze zijn gewoon om te vechten voor alles. Kansarmen moeten kansen krijgen. Kansen om eens te mislukken en om te mogen lukken. Zo kunnen ze zelf initiatief nemen. Een kansarme heeft maar 1 draadje nodig om zich aan op te trekken. Als hij dat draadje kwijt raakt, is hij ook de hoop kwijt.'' Bovendien moeten kansarmen niet als eeuwige miseriemensen gezien worden: ,,Er moet meer gelet worden op de positieve dingen die kansarmen doen om uit de miserie te geraken, in plaats van altijd maar over de negatieve dingen te beginnen. Met veel blutsen en builen word je groot. Maar je moet de mensen ook niet voorliegen. Ze moeten weten wat haalbaar is voor hen. Daar moet je iets concreets mee doen, zodat ze resultaat zien.'' Rene heeft zichzelf voorgenomen om niet aan de kant te blijven zitten. Ze wil haar steentje bijdragen. Kansarme kinderen van straat halen, hen vertellen wat er gebeurt met hen als ze niet meer naar school gaan, aan de drugs en de drank beginnen. Ook voor zichzelf heeft ze een droom: ,,Ooit mijn gedichten te kunnen uitgeven. Maar ik durf nog niet goed. Ze zijn ook zo persoonlijk.'' Een stukje gedicht van Rene Ik wou dat ik gevoelloos was voor al de slechte dingen die steeds maar op mij afkomen. Dan moest ik al die pijn niet verdringen en had ik misschien wel mooie dromen. |